Maisgeel
Geen eerste stop bij het mokkenstation vandaag. Vandaag is het stage-bezoek-dag. Dat betekent heerlijk direct vanuit huis door de provincie karren én een goede eerste bak ‘eigen-koffie’ uit een eigen beker. Sinds ik een elektrische en daaraan gekoppeld, automaat rijd, durf ik de beker flink te vullen. Het overstromingsgevaar is door de meer vloeiende rijstijl drastisch verminderd. Geen klimaatproblemen meer met mijn huidige auto.
Tijdens het maken van mijn routeplanning ging ik ervan uit dat ik in elke plaats, tijdens de gesprekken, gebruik zou kunnen maken van een laadpaal. Echter al snel bleek dat deze aanname niet juist was. In en rond het pittoreske stadje Appingedam bleken geen openbare laadpalen beschikbaar. De paar die er waren waren bezet door andere e-auto's. Met nog slechts 48 kilometer actieradius kroop ik terug richting de A7, waar ik zeker wist dat zich ter hoogte van Scheemda een laadstation bevindt. Zelden reed ik zo tuttig —in gezelschap van mijn vlinder- en bloemenbeker van Marjolein Bastin- door de wintergrijze Groningse wijdsheid in mijn maisgele Peugeot 208E. Ik werd zelfs ingehaald door van die noeste types in een fossiele, brede Mercedesbus mét aanhanger en een enorme actieradius.Kijk Maaike, dit zijn de auto's die horen bij dit bij tijden haast te lege landschap, hoorde ik ze mijn innerlijke criticus venijnig zeggen. Oftewel wat denk jij nu eigenlijk wel met je Randstedelijke wagentje? Ik voel me een beetje als toen ik nieuwe kleren had gekocht van mijn eerste kleedgeld. De maisgele bandplooibroek, blijkbaar had ik toen ook al iets met die kleur, bleek ook niet aan te sluiten op het Groningse. Ik was denk ik 14. We gingen dagelijks op de fiets naar school. Tijdens de bietencampagnes reden de tractoren af en aan met modderige aanhangers waardoor de wegen spekglad en smerig werden. Ik moest langzaam fietsen om te zorgen dat ik niet uitgleed en mijn broek niet ondergespat werd. Totaal verkleumd kwam ik uiteindelijk aan op school. Waar ik me moest melden bij meneer De Wit, de conciërge, want ik was te laat.
Ik zie hem nog zo voor me. Scherpe ogen achter een brilletje. Blauwe stofjas. Grijs terugtrekkend haar. Altijd stond hij daar bij de ingang. Hij kende alle leerlingen bij naam. Hij ving me op met koffie uit zo'n geribbeld bruin plastic bekertje, noteerde mijn naam niet op de lijst van leerlingen die te laat waren (waardoor ik niet voor straf nóg eerder op school moest komen de dag erna...) en zei dat ik eerst maar even moest opladen.
Als ik, na wat een eindeloze rit lijkt, aankom bij het laadstation stap ik uit om mijn auto aan te koppelen. Ik reik uit naar de oplaadpas en constateer dat mijn beker net zo detoneert met de grauwheid van het landschap in deze tijd van het jaar als mijn auto. Ergens blijft mijn verhouding met dit gedeelte van Nederland in de winter weerbarstig.
Zo eerst maar eens bellen dat ik wat later ben. Hopelijk is iedereen net zo vergevingsgezind als destijds meneer De Wit...
Reacties